Het heelal was een paar miljard jaar geleden nog klein. Er waren sterren en zwarte gaten. Hiertussen bewogen de zwaartekrachtdeeltjes met grote snelheid. Zwaartekrachtdeeltjes worden uitgestoten door de zwarte gaten. Zwaartekrachtdeeltjes bestaan uit materie. Daardoor neemt de massa van een zwart gat af. De onbekende, donkere materie in het heelal bestaat uit zwaartekrachtdeeltjes. De sterren in het centrum ondervonden aan alle kanten botsingen met zwaartekrachtdeeltjes. Deze sterren bleven op hun plaats. De sterren aan de rand van het heelal ondervonden botsingen met zwaartekrachtdeeltjes aan een kant. Hierdoor begonnen deze sterren van het centrum af te bewegen. Het heelal ging uitdijen. Het uitdijen ging steeds sneller en is niet meer opgehouden. Men kan met de hypothese het uitdijen van het heelal verklaren zonder de aanname van de oerknal.